De kikker en de schorpioen

Het blijkt een eeuwenoude fabel te zijn, met een levenswijsheid als boodschap: het verhaal van de kikker en de schorpioen.

Er zijn vele varianten, kort, middellang, tot lang. Ik wil mij beperken tot een korte variant. Heel kort. Een samenvatting van de fabel.

Een kikker en een schorpioen staan aan de rand van een rivier. De schorpioen kan niet zwemmen, en vraagt de kikker of hij op de rug van de kikker naar de overkant mee mag. De kikker zegt: “Wow, nee, jij bent een schorpioen, jij gaat mij doodsteken”. Waarop die schorpioen zegt: “Ja, nee, natuurlijk niet, want als ik je doodprik, kom ik toch zelf ook niet aan de overkant? Wat heb ik daar aan? We kunnen elkaar beter helpen!”.

De kikker denkt na en zegt: “Ja, maar als we dan aan de overkant zijn, steek je mij zeker alsnog dood?”

“Nee, natuurlijk niet”, zegt de schorpioen. Jij hebt mij toch geholpen? Waarom zou ik dan zo ondankbaar reageren. Sterker nog: ik ga jou helpen aan de overkant, voor als je bijvoorbeeld gevaar tegenkomt, dan kan ik met dat gevaar afrekenen.

“Okay”, denkt de kikker. Dáár zit wat in. Dus zo gezegd, zo gedaan. De schorpioen klimt op de rug van de kikker, en samen gaan ze de modderige rivier over. Dat gaat prima zo.

Alleen, … nét voordat ze de overkant halen, voelt de kikker ineens een scherpe steek in zijn rug. Hij beseft ineens: “Nee! De schorpioen heeft mij tóch gestoken!”. Hij gilt het uit van de pijn en schreeuwt boos en angstig tegen de schorpioen: “We hadden toch een afspraak! We zouden elkaar helpen! Waarom doe je dit?”.

Waarop de schorpioen zegt: “Ja, dat klopt. Maar ik ben en blijf een schorpioen”.

Moraal van dit verhaal?
Iets in de lijn van ‘een vos verleert wel zijn haren, maar niet zijn streken’ of ‘niet alles is wat het lijkt’.

Er is zelfs een Wikipedia-pagina van dit verhaal; klik hier