De confrontatie van of door gitaarles

Om les te geven heb je geduld nodig. Dat heb ik redelijk. Niet extreem veel, niet extreem weinig. Voldoende om les te geven. Denk ik. Vorig jaar werd ik benaderd door Dennis. Hij wilde gitaar leren spelen en via een gezamenlijke vriend kwamen we met elkaar in contact. Door mijn (werk)drukte kom ik er niet aan toe om welke week af te spreken, dus we spreken nu 1x in de twee, drie weken af. Het leuke is, dat door het geven van gitaarlessen ik ook met mijzelf word geconfronteerd. Niet het geduld stukje hoor, maar meer dat je soms moet nadenken over dingen die zo vanzelfsprekend zijn geworden.

Ga jezelf maar na: veel dingen die je op automatisch piloot doen, zijn soms lastig uit te leggen of over te brengen. Denk aan bijvoorbeeld autorijden. Het is nu zo vanzelfsprekend om je koppelingspedaal te gebruiken, maar moet je het uitleggen aan iemand die leert autorijden: hoever laat je je koppeling opkomen, wanneer geef je gas, enz enz. Met gitaarspelen ook zo: wanneer gebruik je nou eigenlijk drie of vier vingers van je linkerhand om een toonladder te spelen? Hoe sla je je plectrum tegen de snaren aan, waardoor precies dat geluid eruit komt? Waarom gebruik je dán je rechterhand zo, en dán weer zo?

Wat vroeger lastig was, werd op een gegeven moment vanzelfsprekend. En breng het vanzelfsprekende maar eens over die dat allemaal voor het eerst moet ontdekken of zien. Dat blijkt lastiger dan het is.